Doel: begrijpend/intensief lezen oefenen door het bedenken van vragen bij een tekst
Tijd: 15-25 minuten
Benodigdheden: twee verschillende teksten
Groepering: individueel en in tweetallen
Hoe werkt het?
1. Kies voor de les twee teksten van een willekeurige tekstsoort. Kopieer tekst A voor de ene helft van de groep en tekst B voor de andere helft.
2. Maak tweetallen en verdeel elk tweetal in leerling A en B. Leerling A krijgt tekst A, leerling B tekst B. Ze mogen elkaars tekst niet lezen. De leerlingen lezen hun tekst op zo'n manier dat ze er later vragen bij kunnen maken.
3. De leerlingen bedenken vijf vragen bij hun tekst en schrijven die op een apart blad. Je kunt aangeven hoeveel gesloten, gerichte en open vragen er moeten zijn. Ook kunnen leerlingen eventueel meerkeuzeantwoorden bedenken. Als de leerlingen niets kunnen bedenken, geef dan een aantal voorbeelden van vragen of bedenk eerst één vraag per tekst klassikaal. Loop rond om feedback te geven op de vragen.
4. De tweetallen geven elkaar hun blad met vragen. Leerling A leest zijn tekst voor en B beantwoordt de vragen. Ze controleren samen de antwoorden. Daarna wisselen de rollen: leerling B leest zijn tekst voor en A beantwoordt de vragen. Je kunt er ook voor kiezen dat de leerlingen stil elkaars tekst lezen in plaats van hun eigen tekst voorlezen.
Variatie
Als de leerlingen het echt moeilijk vinden om vragen te bedenken, kunnen ze dit ook doen met een leerling van een ander tweetal. Leerling A kan dan met een andere leerling A overleggen over de vragen.
Bron en eventuele aanpassingen
Deze werkvorm komt uit het boek Actief met taal van Dieuwke de Coole en Anja Valk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten