Als je op zoek gaat naar eigen teksten om te gebruiken in je
lessen of toetsen, ga je waarschijnlijk ook een aantal vragen erbij verzinnen.
Probeer altijd onderscheid te maken tussen tekstafhankelijke en
tekstonafhankelijke vragen. Hieronder vind je alvast een lijstje tekstonafhankelijke
vragen om je op weg te helpen. Deze vragen zou je dus bij elke tekst kunnen
stellen!
Kant en klaar:
Wat is de titel van de tekst?
Wat zijn de tussenkopjes van de tekst? / Hoeveel tussenkopjes zijn er?
Wat zijn de tussenkopjes van de tekst? / Hoeveel tussenkopjes zijn er?
Wat is het onderwerp van de tekst?
Hoeveel alinea’s heeft de tekst?
Uit welke alinea(‘s) bestaat de inleiding?
Uit welke alinea(‘s) bestaat de inleiding?
Uit welke alinea(‘s) bestaat het middenstuk?
Uit welke alinea(‘s) bestaat het slot?
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat is het tekstdoel?
Wat is de tekstsoort?
Wat is de tekstvorm?
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat is het tekstdoel?
Wat is de tekstsoort?
Wat is de tekstvorm?
Is de tekst objectief of subjectief?
Ietsje aanpassen:
Wat is het deelonderwerp van alinea … ?
Wat is de kernzin van alinea … ?
<Citaat> Is dit een feit of een mening?
Vat in
één zin van maximaal 20 woorden alinea … samen.Wat is de kernzin van alinea … ?
<Citaat> Is dit een feit of een mening?
Wat is het zinsverband tussen zin … en … ?
Wat is het verband tussen alinea … en … ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten